De laatste officiële zeeslag van de Nederlandse marine

De Slag bij Vlakke Hoek (Etnabaai) is nog steeds de laatste officiële zeeslag van de Nederlandse marine. De zeeslag vond plaats op 15 januari 1962 voor de kust van Nieuw Guinea. Het Nederlandse fregat Hr. Ms. Evertsen bracht een Indonesische torpedoboot tot zinken. Het conflict was de escalatie van de spanning tussen Indonesië en Nederland over de status van Nieuw Guinea. De Indonesische president Soekarno eiste Nieuw Guinea op als onlosmakelijk deel van het zelfstandige Indonesië, terwijl Nederland tegen internationale druk in bleef vasthouden aan een koloniale politiek die er toe zou moeten leiden dat de Papoea’s in een referendum hun eigen toekomst zouden kunnen bepalen.

‘Konfrontasi’

Indonesisch Marineschip

Het was een donkere nacht in tropische wateren. Zowel aan Nederlandse als aan Indonesische zijde was er spanning: zal er vannacht actie komen? Die kwam. De ‘konfrontasi’-politiek van de Indonesische president Soekarno werd uitgevoerd: Drie snelle motortorpedoboten van de Indonesische marine gingen de avond van de 15de januari 1962 op weg naar Nieuw-Guinea. De drie schepen zaten volgepakt met Indonesische soldaten die als infiltrant het Nederlandse gezag moesten ondermijnen.

‘Het eerste schot was raak. Toen is waarschijnlijk de brug geraakt en is de commandant overboord geschoten’,  zegt L.C. baron van der Feltz. ‘De arme Matjan Tutul werd van korte afstand volgepompt met granaten en stond in lichterlaaie’, zo schreef hij een paar dagen na het treffen aan zijn vrouw. Van der Feltz, verbindingenofficier op Hr.Ms Evertsen, was een van de ooggetuigen aan boord van het Nederlands fregat dat dit vijandelijk schip tot zinken bracht.

 

De Marine Inlichtingendienst Marid

De Marid, de inlichtingendienst van de Nederlandse Koninklijke Marine, was de Indonesiërs al op het spoor voordat de drie boten de avond van de 15de januari vanaf de Molukse Aroe-eilanden hun aanval waagden. Vier motortorpedoboten (mtb’s) waren eerder in januari gespot bij hun vertrek uit Tandjong Priok, de haven van Jakarta. Eén strandde met pech. De Matjan Tutul, de Hari Mau en de Matjan Kumbang bereikten op tijd de Aroe-eilanden. Daar lag een bevoorradingsschip met aan boord zo’n 150 Indonesische militairen.

 

 

‘Direct vernietigen’

Hr.Ms Evertse

De commandant van de Nederlandse strijdkrachten op Nieuw-Guinea in Hollandia stuurde op 11 januari 1962 een bevel aan de eenheid waarin de Hr.Ms. Evertsen opereerde: ‘Voorkom het vestigen van een Indonesisch bruggenhoofd, zodat geen extra druk bij eventuele besprekingen kan worden uitgeoefend’. Hollandia ging er vanuit dat de honderdvijftig militairen waarschijnlijk in het weekend van 13 en 14 januari een aanval op Kaimana zouden doen, in het zuiden van Nieuw-Guinea. Ze zat er maar een dag naast.

‘Operatie Patria’ trad in werking. Het garnizoen in Kaimana werd versterkt met marinierseenheden. Het aantal verkenningsvluchten boven Nieuw-Guinea werd opgevoerd. Normaal gold dat er niet mocht worden gevuurd, voordat de vijand eerst had geschoten, maar nu ging er een speciale instructie uit: ‘Indien mtb’s binnen uw verantwoordelijkheidsgebied zijn, direct vernietigen’. Uit hetzelfde bericht: ‘Alle andere schepen kleiner dan landing-craft tanks, optreden als tegen prauwen’, hetgeen betekende enteren en de opvarenden aanhouden.

 

De zeeslag

Om zeven minuten over halftien op de avond van de 15e januari meldde het Nederlandse Neptune verkenningsvliegtuig BIAK-5 dat het boven drie met hoge snelheid varende boten vloog. Ze bevonden zich op dat moment zo’n dertig mijl uit de kust van Nieuw-Guinea, ter hoogte van ‘Kaap Vlakke Hoek’. Vrijwel meteen gaf de commandant in Hollandia het bevel ‘illuminate and attack’. Het vliegtuig maakte een duikvlucht, wierp lichtpijlen af en probeerde met de boordmitrailleur te schieten. De pijlen ontbrandden niet en de mitrailleurs weigerden. Bij een tweede poging werd de Neptune vanaf één van de mtb’s onder vuur genomen.

Voor de Nederlanders was dat het teken om massaal in de aanval te gaan. Het vuur van de Hr.Ms. Evertsen, die paraat was, trof de Matjan Tutul met het eerste salvo. De brandende boot voer op volle kracht door, de beide andere mtb’s draaiden om. Om de achtervolging in te zetten, moest de Hr.Ms. Evertsen voor de Matjan Tutul langs en zag dat de boot niet zwaar beschadigd was. De commandant had tijdens de Tweede Wereldoorlog zelf ervaring opgedaan op een mtb en wist dus waartoe het in staat was. Hij besloot de Matjan Tutul daarom tot zinken te brengen. Alle officieren aan boord, ook commandant Soedarso, vonden daarbij de dood.

Vervolgens werd de achtervolging ingezet op de twee vluchtende boten. Eén werd van grote afstand nog geraakt, de ander voer op een rif. De Hr.Ms. Evertsen voer terug naar de plek waar de mtb was gezonken en haalde rond de vijftig overlevenden en één dode aan boord. De gevangenen werden verzorgd op het helikopterdek. De scheepsarts kon direct aan het werk met zware verwondingen waaronder hele en halve afgerukte benen. Aan boord overleden nog twee zwaargewonden. De volgende ochtend werden de opgepikte drenkelingen aan land gezet bij Kaimana, hun vermoedelijke doel, en overgedragen aan de koloniale politie.

 

Bron tekst: Andere Tijden VPRO
Foto’s: Info Historia & Wikipedia Commens